Moto Guzzi V 50
NATO
Postbode
van het leger
Uit
de ProMotor
Als ze rijden,
dragen ze altijd een groen hesje met witte reflectie strepen. Daaronder dragen
ze een jas van een onbekende donkere kleur. De dubbele broek, als een
drollenvanger opgestopt in de kistjes, is legergroen. En hun voertuig is altijd
een Moto Guzzi V 50 of een BMW R 65 GS. De laatste met een toerenbegrenzer en in
een enkel geval zelfs met een tachograaf. De man erop is een motorordonans, de
postbode van het leger.
Het bestaan van de
motorordonans lijkt niet verkeerd. ‘Het leukste dat je kan overkomen is . . .
.’, meent een ordonans in opleiding aan de koningin Wilhelmine-kazerne in
Ossendrecht. ‘Herstel’, breekt zijn maat hem af, ‘het minst slechte’.
Nummer één weer: ‘In elk geval hebben we mazzel dat we hier zitten. Per
lichting komen hier niet meer dan veertig dienstplichtigen voor deze opleiding
en wat doet de parate hap in zijn dienstjaren? Dienstplichtig korporaal Simon
Jongejeugd hangt dagen rond in het telexenkamertje. Hij dood zijn tijd met
bladeren in een krant. Of hij kijkt onderuit gezakt naar Filmnet. Tussendoor
zijn er natuurlijk ritjes.
Bol
De bol in opleiding:
'Ik moest opkomen in Bergen op Zoom voor een chauffeursopleiding. Op welk
voertuig werd later pas duidelijk. Blij dat het geen tank is geworden.
Stinkdingen. Van onze groep had iedereen zijn burgerrijbewijs-A al. Tijdens de
opleiding doe je veel aan motorbeheersing. Op alles wordt heel diep ingegaan.
Ook de technische kant van de motor. Toch vervelen we ons stierlijk. Ondanks het
halve dagje motorrijden waarin de tijd erg snel gaat.
Het is nu eenmaal
niet anders.'
'Tijdens de
opleiding houden we ons wat meer aan de regels. Maar zodra wij echte ordonnansen
zijn, pakken we onze eigen rijstijl weer op. De Guzzi hebben we leren kennen als
een tamelijk stug en Spartaans apparaat. Wel hartstikke degelijk. Nadeel is dat
je telkens een andere Guzzi berijdt. Moet je even wennen aan het karakter ervan.
De Guz is niet snel. Door een kleinere carburateur en een andere versnellingsbak
lukt het niet om boven de 140 km/h te komen. Dan verbruikt de motor nog meer dan
een standaard V 5O bij 170 km/h. Maar door de stugge vering rij je niet zo
hard.'
De Luit
'Net als vroeger',
schiet er door mij heen als ik met luitenant Etien Lavatette het leslokaal
betreedt. Koude rillingen lopen over mijn rug. De ramen piepen als ik ze openzet
om er een sigaretje uit te mikken. De overhead-projector valt nog steeds niet
scherp te stellen. Het krassende krijt op het schoolbord. De commanderende stem
van de luitenant.
Lavalette leidt
ordonnansen opvoerde verschillende krijgsmachtonderdelen. Alleen de Koninklijke
Marechaussee heeft haar eigen opleiding. In staccato-tempo draait hij zijn
verhaal af, 'Goed. Hier zijn twee pelotons van veertig motorrijders. Tien
rij-instructeurs. Drie examinatoren. We hebben een achtweekse motoropleiding
voor degenen zonder rijbewijs-A. Een zesweekse opleiding voor figuren met. De
soldaatjes leren eerst hel voertuig kennen en de beheersing ervan. Pas daarna
mogen ze de poort uit de openbare weg op. Terrein rijden gebeurt nauwelijks
meer. Zonde. Motorfietsen zijn het laatste hulpmiddel om berichten door te
geven. En vaak door onbegaanbaar terrein. Er moet een aanvullende
terreinopleiding zijn. Anders vallen die ventjes bij een oefening om de
haverklap om.'
Kuko
Sergeant De Rijck
beziet het terreinrijden totaal anders, 'In het veld loopt vijftig procent van
de motoren schade op. Schade aan de motoren is danig verminderd dinds het
terreinrijden een vegeterend bestaan leidt.
Niet getreurd. Er
ligt nog genoeg modder op de gewone wegen. 'Het is weer bietentijd', merkt
rij-instructeur korporaal Peter 'Peer' Vereist op, als we vanuit Ossendrecht
over de kleinste binnenweggetjes naar Goes kronkelen. De maten hebben het niet
eenvoudig. Vooraan in de rij heb je de Guzzi van Vereist op je steppie zitten.
Hij moet er wel zeker van zijn dat je goed kunt rijden. Anders hangt hij rechts
of links van je. Een ordonnans-in-opleiding die zijn clignoteur laat uitstaan,
krijgt een schop tegen de motor. Achter ons knijpt instructeur korporaal 1
Gerrit Zwiggelaar zo af en toe zelfs in de voorrem van een maat die alleen de
achterrem gebruikt. Niet uit wreedheid, maar omdat een eenvoudig hulpmiddel als
een intercom ontbreekt.
De wegen vallen door
de blubber niet mee. Toch blijft het tempo behoorlijk hoog. Via Krabbendijke en
Yerseke bereiken we de sluizen bij Wemeldinge. Hier wordt voor een moment op de
plaats rust gehouden. Peukpauze. Vereist: 'We leren de jongens geen motorrijden.
Dat kennen ze al. Wel leren we ze rijden in de stad. Je zal de jongens de kost
moeten geven die vers uit een dorpje bij ons komen. Ze weten nauwelijks wat een
tram is. Daarom maken we tochtjes naar Rotterdam. Om ze te laten wennen aan het
rijden in de grote stad. Want als ze later in Den Haag of Utrecht geplaatst
worden, moeten ze wel weten wat hen te wachten staat'
Plichtsgetrouw
Dienstplichtig
korporaal Simon Jongejeugd weet inmiddels precies wat wel en niet kan in de
kazerne in Utrecht. 'In de verschillende diensten rouleren alle ordonnansen. Er
horen altijd twee ordonnansen op de dagdienst te zitten. De praktijk is anders.
Toch zit ik hier wel goed. Met slecht weer maken we soms gebruik van een auto
als we ons vaste rondje in de omgeving van Utrecht moeten rijden. Verder komen
we nauwelijks.' Dat belet hem niet de nodige extra rij-ervaring op te doen.
Dankzij de opleiding in Ossendrecht gevolgd door de parate hap in Utrecht heeft
hij beter leren motorrijden. 'De beheersing op zich is een stuk beter geworden.
Toen ik hier in Utrecht kwam, moest ik me trouwens laten omscholen. Hier rijden
we met BMW's. We moesten onder meer op een schuine baan rijden waarover ook
tanks karren. Die verliezen wel eens olie. Dan kan het gebeuren dat je met fiets
en al naar beneden glijdt.' Het gemiddeld aantal kilometers dat hij rijdt kan
hij niet goed aangeven. 'De ene keer zit je de hele dag op de motor. Dan weer
een dag binnen, 's Zomers komen we overigens wel aan de honderd kilometer per
dag.'
We rijden de
parkeerplaats van de luitenant-generaal Knoop-kazerne af. Jongejeugd stopt zijn
BMW R 65 GS netjes achter een voor rood licht wachtende bus. 'Ga je nooit
vooraan staan?', roep ik door mijn openstaande vizier. Jongejeugd
plichtsgetrouw: 'Dat is verboden.' 'En wat dan nog...?' Hij schiet in de lach.
'Natuurlijk. Maar voor mij is het toch wat moeilijker. Die zijkoffers maken het
er niet gemakkelijker op. Ik heb er al een afgereden.'
We maken een korte
rit door Utrecht naar de Kromhout-kazerne. Daar moet Jongejeugd een aantal
paperassen afleveren. Naast de slagboom bij de ingang staat een dienstplichtig
soldaat op wacht. Hij salueert en kijkt de motoren
verlangend na.
Verlangend naar de vrijheid van een ordonnans, die niet meer of minder dan de
vrijheid van een postbode is.
Tekst; Gerard van
den Ende.
terug