Moto Guzzi 1000 Daytona

Verhaal en test uit de 'MOTO 73' van 10-05-1990
Bruno de Prato

 

Image

Het beste dat Moto Guzzi de laatste jaren is overkomen, is de Amerikaan dr. John Wittner. Hij was het die - tegen beter weten in - trouw bleef aan het aloude V-twin-koncept en er zelfs racesuccessen mee wist te behalen. Hij was het ook die Don Alejandro DeTomaso, de grote baas van de Guzzi-Benelli-groep, deed beseffen dat het de hoogste tijd was de armen uit de mouwen te steken om te voorkomen dat Guzzi ter ziele zou gaan. Vandaar dat de allernieuwste Guzzi, de 1000 Daytona, als bijnaam „Dr. John Replica" kreeg...

Jarenlang haalde Don Alejandro DeTomaso met motorfietsen dezelfde trucs uit als met auto's. Het was een dagdromer, die door z'n geld en z'n grote invloed in de Italiaanse industrie die dromen wél in de praktijk van alledag uit liet komen. Maar motorrijders bleken slimmer te zijn dan automobilisten en pikten de rommel die voortkwam uit DeTomaso's dromen (en op de markt gebracht werd als Moto Guzzi en met name Benelli) niet langer. De Benelli-vier- en -zescilinders waren goed bedoeld, maar in feite niets meer of minder dan een goedkope grap van DeTomaso. Feitelijk stamden zowel de zescilinder als de viercilinder af van de Honda CB500Four. (Van die machine werd eerst een kopie gemaakt, waaraan twee extra cilinders waren geplakt. Wat later werden die extra cilinders er weer afgehaald.) En laten we het helemaal maar niet hebben over de 250- cc-viercilinder van Benelli, die zelfs elke volwassen man aan het huilen kreeg!

In diezelfde tijd werden de ooit zo machtige Moto Guzzi V-twin-machines helemaal vergeten door het management van de Guzzi- Benelli-groep. Sterker nog: in principe zouden alle twins verdwijnen uit het produktieprogramma! Dat dat niet gebeurde, was te danken aan het volledig achterwege blijven van het succes voor de vier- en zescilinder-Benelli's. Het vele geld dat er in was gestoken, bleek weggegooid te zijn, want er kwam niets terug van de hoge investeringen, terwijl Moto Guzzi zich opmerkelijk staande hield in de motorwereld. Het imago van de stampende V- twin bleek veel groter te zijn dan DeTomaso en de zijnen ooit hadden gedacht, want de liefhebbers bleven de machine kopen, zelfs al was er weinig nieuws te melden en zelfs al was de betrouwbaarheid niet meer om over naar huis te schrijven.

Tegen beter weten in gingen de mannen van de Guzzi-fabriek in Mandello echter door. Ze lieten zich niet kisten door een onwillige raad van bestuur. Alleen de beroemde dr. Carcano, die aan de wieg van vele indrukwekkende Guzzi-modellen stond, haakte af toen DeTomaso de touwtjes in handen kreeg. Zijn plaats werd echter ingenomen door z'n rechterhand Umberto Todero. Voor Guzzi keerde het tij toen Alejandro DeTomaso inzag dat hij op het verkeerde paard had gewed (in tegenstelling tot veel Italiaanse kollega's zag hij het op tijd en durfde hij z'n fouten te onderkennen) en dat hij juist het beresterke imago van Guzzi moest gebruiken en verder uitbouwen. De twins hadden een grote aanhang en bleken in de praktijk aan alle eisen te voldoen. DeTomaso kreeg op dat moment een duwtje in de rug toen bleek dat Moto Guzzi in Amerika zowaar successen boekte in endurance- en battle-off-the-twin-races. De reden van die successen bleek voornamelijk te liggen in de kunde van de tuner: ene dr. John Wittner. Deze 45-jarige oud-coureur werkte als jonge vent al zijn vrije tijd bij een Moto Guzzi-dealer om zijn studie als tandarts te kunnen betalen. Hij behaalde zijn tandartsdiploma's, maar raakte zo gefascineerd door de motorsport, dat hij begon te racen en zich daarna helemaal toelegde op de preparatie van de machines. En hij bleek gouden handen te bezitten, want niemand wist een Moto Guzzi sneller en beter aan het lopen te krijgen dan dr. John.